Abstract
Introductie - Het concept MCI wint steeds meer aan belang vanwege de frequente conversie naar dementie. De diagnostische criteria volgens de 'International Working Group on MCI' (2004) zijn
1) niet normaal, niet dement volgens DSM-IV of ICD-10;
2) cognitieve achteruitgang (zelf- of informant gerapporteerd, of achteruitgang in de tijd);
3) bewaarde basale ADL en minimale achteruitgang in instrumentele ADL.
Er is echter weinig geweten over dit laatste. Daarenboven bestaat geen ADL evaluatiemethode die adequaat is voor MCI.
Onderzoeksvragen - Bij welke activiteiten ondervinden ouderen met MCI eerst beperkingen? Welke activiteiten voeren zij uit, welke kunnen zij niet meer uitvoeren en hoe passen ze zich aan de nieuwe situatie aan?
Methode - Het betreft een kwalitatieve studie, met semi-gestructureerde interviews, uitgevoerd op een geriatrisch dagziekenhuis (2007-2008). Alle nieuwe, Nederlandstalige patiënten die voldeden aan de criteria volgens de 'International Working Group on MCI' werden geïncludeerd en tevens geëvalueerd met de Mini Mental State Examination (MMSE), Cambridge Examination for Mental Disorders of the Elderly - Cognitive part (CamCog), Brief Depression Scale, Katz Scale, Lawton Scale en Charlson Index. Exclusiecriteria waren dementie, psychopathologie, acute pathologie en enige pathologie die de patiënten verhinderde deel te nemen aan het onderzoek.
Resultaten - We includeerden 21 patiënten (7 mannen en 15 vrouwen) met een gemiddelde leeftijd van 79 jaar (range 71-88). De Charlson Index gecontroleerd voor leeftijd varieerde van 2 tot 9. De gemiddelde MMSE score bedroeg 27,65 (range 25-30) en CamCog score 89,85 (range 81-99). Allen gaven aan dat de geheugenproblemen pas enkele jaren geleden begonnen waren en na één jaar hun dagelijks leven beïnvloed hadden. Allen zochten vrij snel hulp. De ervaren klachten gaf hen een onzeker, ongerust tot angstig gevoel. Allen waren zelfstandig op vlak van basale ADL, allen functioneerden op vrij hoog niveau voor wat betreft de instrumentele adl en maakten gebruik van huishoudelijke technologie, zoals bijvoorbeeld dvd, video, wasmachine en voerden complexe activiteiten uit zoals diners klaarmaken. Op dit vlak vertoonden ze allen subtiele beperkingen, voornamelijk bij de 'complexe' activiteiten, alhoewel het niveau van functioneren verschillend was. De veranderingen in ADL waren dan ook zeer persoonlijk. Onder hen waren ook enkelen die problemen ervaarden bij het participeren in gesprekken, discussies en vergaderingen. Geen van hen dacht dat de ervaren problemen met de geheugenklachten te maken hadden. De omgeving kon voor hen zowel fasciliterend als belemmerend zijn. Verschillende adaptatiestrategieën werden aangewend om met de problemen om te gaan (bijvoorbeeld externe structuur aanbrengen), sommigen hadden echter geen strategie voorhanden en slaagden er niet in om adequaat te functioneren. Vooral de creativiteit en probleemoplossende vaardigheden en het vermogen tot plannen en organiseren leek onder druk te komen.
Discussie and conclusie - Het betrof hier ouderen, die uit eigen beweging naar een dagziekenhuis komen en actief hulp zochten omwille van subjectieve geheugenklachten. Allen functioneerden op vrij hoog niveau, maar ervaarden toch een subtiele achteruitgang. Deze achteruitgang is echter zeer persoonlijk en nauwelijks 'objectief' te vatten met de gebruikte meetinstrumenten. Verder onderzoek is dan ook nodig om een geschikt meetinstrument te ontwikkelen bruikbaar bij MCI.
1) niet normaal, niet dement volgens DSM-IV of ICD-10;
2) cognitieve achteruitgang (zelf- of informant gerapporteerd, of achteruitgang in de tijd);
3) bewaarde basale ADL en minimale achteruitgang in instrumentele ADL.
Er is echter weinig geweten over dit laatste. Daarenboven bestaat geen ADL evaluatiemethode die adequaat is voor MCI.
Onderzoeksvragen - Bij welke activiteiten ondervinden ouderen met MCI eerst beperkingen? Welke activiteiten voeren zij uit, welke kunnen zij niet meer uitvoeren en hoe passen ze zich aan de nieuwe situatie aan?
Methode - Het betreft een kwalitatieve studie, met semi-gestructureerde interviews, uitgevoerd op een geriatrisch dagziekenhuis (2007-2008). Alle nieuwe, Nederlandstalige patiënten die voldeden aan de criteria volgens de 'International Working Group on MCI' werden geïncludeerd en tevens geëvalueerd met de Mini Mental State Examination (MMSE), Cambridge Examination for Mental Disorders of the Elderly - Cognitive part (CamCog), Brief Depression Scale, Katz Scale, Lawton Scale en Charlson Index. Exclusiecriteria waren dementie, psychopathologie, acute pathologie en enige pathologie die de patiënten verhinderde deel te nemen aan het onderzoek.
Resultaten - We includeerden 21 patiënten (7 mannen en 15 vrouwen) met een gemiddelde leeftijd van 79 jaar (range 71-88). De Charlson Index gecontroleerd voor leeftijd varieerde van 2 tot 9. De gemiddelde MMSE score bedroeg 27,65 (range 25-30) en CamCog score 89,85 (range 81-99). Allen gaven aan dat de geheugenproblemen pas enkele jaren geleden begonnen waren en na één jaar hun dagelijks leven beïnvloed hadden. Allen zochten vrij snel hulp. De ervaren klachten gaf hen een onzeker, ongerust tot angstig gevoel. Allen waren zelfstandig op vlak van basale ADL, allen functioneerden op vrij hoog niveau voor wat betreft de instrumentele adl en maakten gebruik van huishoudelijke technologie, zoals bijvoorbeeld dvd, video, wasmachine en voerden complexe activiteiten uit zoals diners klaarmaken. Op dit vlak vertoonden ze allen subtiele beperkingen, voornamelijk bij de 'complexe' activiteiten, alhoewel het niveau van functioneren verschillend was. De veranderingen in ADL waren dan ook zeer persoonlijk. Onder hen waren ook enkelen die problemen ervaarden bij het participeren in gesprekken, discussies en vergaderingen. Geen van hen dacht dat de ervaren problemen met de geheugenklachten te maken hadden. De omgeving kon voor hen zowel fasciliterend als belemmerend zijn. Verschillende adaptatiestrategieën werden aangewend om met de problemen om te gaan (bijvoorbeeld externe structuur aanbrengen), sommigen hadden echter geen strategie voorhanden en slaagden er niet in om adequaat te functioneren. Vooral de creativiteit en probleemoplossende vaardigheden en het vermogen tot plannen en organiseren leek onder druk te komen.
Discussie and conclusie - Het betrof hier ouderen, die uit eigen beweging naar een dagziekenhuis komen en actief hulp zochten omwille van subjectieve geheugenklachten. Allen functioneerden op vrij hoog niveau, maar ervaarden toch een subtiele achteruitgang. Deze achteruitgang is echter zeer persoonlijk en nauwelijks 'objectief' te vatten met de gebruikte meetinstrumenten. Verder onderzoek is dan ook nodig om een geschikt meetinstrument te ontwikkelen bruikbaar bij MCI.
Original language | Dutch |
---|---|
Title of host publication | Proceedings 32ste Wintermeeting Belgische Vereniging voor Gerontologie en Geriatrie |
Publication status | Published - 2009 |
Keywords
- mild cognitive impairment