Abstract
Dementie vormt een belangrijk gezondheidsprobleem. Ongeveer 5% van de 65-plussers heeft een vorm van dementie, met een toename van het voorkomen met de leeftijd. Dementie is een klinisch syndroom gekenmerkt door cognitieve achteruitgang, optreden van psychologische en gedragsmatige symptomen en beperkingen in de activiteiten van het dagelijkse leven. In deze bijdrage zal er ingegaan worden op de klinische diagnosestelling van dementie, de verschillende oorzaken van dementie en de belangrijkste differentiaaldiagnoses. In de praktijk wordt dementie vaak laat gediagnosticeerd. Vroegtijdige opsporing vereist uiteraard vroegtijdige signalering. Het herkennen van symptomen door (huis)artsen, andere hulpverleners of familie is daarbij van cruciaal belang. Barrières om dementie snel op te sporen omvatten het toeschrijven van vroege signalen aan normaal verouderen zowel door de patiënt, familie als gezondheidswerkers, het vaak sluipende en variabele begin van het syndroom, onvolledige kennis met betrekking tot de beschikbare behandelopties, het niet willen stigmatiseren van patiënten, etc. Vroegtijdige diagnose van dementie is nochtans belangrijk om verschillende redenen: o.a. opsporen van eventuele behandelbare/omkeerbare oorzaken, instellen en optimaliseren van een therapeutisch beleid, behandelen van comorbiditeit, opstarten van psychosociale ondersteuning van de patiënt en de familie, het starten van therapeutische trials, ... Om dementie in een vroegtijdig stadium op te sporen werd het begrip mild cognitive impairment (MCI) in het leven geroepen. Dit wijst op een toestand van cognitieve achteruitgang die groter is dan men kan verwachten op basis van de leeftijd, zonder beperking op het dagelijks functioneren behalve het optreden van subtiele veranderingen in de complexere activiteiten. Personen met MCI vormen echter een zeer heterogene groep waarvan een aantal personen dementie ontwikkelt, maar ook een aantal stabiel blijft of zelfs kan verbeteren. Het is dus belangrijk om binnen deze hoogrisico MCI groep, kenmerken of merkers te vinden die bepalen of iemand al dan niet een dementie zal ontwikkelen. Momenteel beschikt men nog niet over biomerkers die in de klinische praktijk routinematig kunnen gebruikt worden om dementie vroegtijdig op te sporen, waardoor men voornamelijk is aangewezen op cognitieve en gedragsveranderingen. Afhankelijk van de oorzaak van dementie zullen andere gedragsmatige of cognitieve merkers eerst zichtbaar worden.
Original language | Dutch |
---|---|
Title of host publication | SYMPOSIUM FYSIOTHERAPIE IN DE GERIATRIE 18 & 19 MEI 2011 |
Publisher | SOMT Stichting Opleiding Manuele Therapie |
Publication status | Published - 18 May 2011 |
Keywords
- mild cognitive impairment