Abstract
Hoewel de vereniging van de Lage Landen in 1814 geldt als een van de sleutelmomenten in de vaderlandse taalgeschiedenissen, was er tot voor kort niet veel bekend over de precieze vorm en functie van het Nederlands in Vlaanderen vóór de Belgische onafhankelijkheid. Historici hebben de periode uitvoerig behandeld, maar taalinterne aspecten kwamen niet of nauwelijks aan bod, en het schetsen van het sociolinguïstische landschap bleef vaak beperkt tot weinig onderbouwde veronderstellingen over een ongeregelde verzameling Vlaamse dialecten naast het prestigieuze Frans.
Samen met de recente opkomst van de historische sociolinguïstiek als discipline op het Europese toneel, ontwikkelde zich aan de Vrije Universiteit Brussel een ambitieus onderzoeksprogramma waarin de relatie tussen taal, maatschappij en geschiedenis in het negentiende-eeuwse Vlaanderen centraal staat. Uit verschillende promotieonderzoeken over taal en sociale klasse (Vandenbussche 1999), taalpolitiek en taalplanning (De Groof 2004), en taalgebruik in stadskanselarijen (Vanhecke 2007) kwam 1814-1830 steeds weer als een cruciale periode naar voren. Om dat beeld van het VKN verder uit te diepen, ging in 2008 een vierde promotieonderzoek van start. Aan de hand van een origineel handschriftencorpus gaande van zeer lokale processen-verbaal uit alle Vlaamse provincies tot formele aktes uit de pen van de beroepsgriffiers, hopen we een beeld te schetsen van de toestand van de Nederlandse schrijftaal op verschillende maatschappelijke en professionele niveaus. Daarbij staat het eigenlijke taalgebruik in de bronnen centraal, maar worden de gegevens ingebed in een breder sociolinguïstisch kader. Onze aandacht gaat in de eerste plaats uit naar het verband tussen de talige realiteit en de contemporaine taalbeschouwing: hoe dacht men over taal, welk soort Nederlands werd bepleit voor Vlaanderen, en hoe past dit in de taalpolitieke context? Daarnaast komt ook de relatie tussen taalnormen en taalgebruik aan bod met een analyse van orthografische normen in grammatica's en schoolboeken sinds het begin van de achttiende eeuw.
In een onderzoek dat zich duidelijk positioneert op het raakvlak tussen sociale geschiedenis en taalkunde neemt interdisciplinariteit uiteraard een belangrijke plaats in. Tijdens de bijdrage belichten we dan ook plannen tot het oprichten van een interuniversitair werkverband over het VKN, dat samenwerking en kruisbestuiving tussen taalkundigen, historici, letterkundigen, onderwijskundigen, en specialisten in aanverwante velden voor deze periode moet aanmoedigen. Daarbij aansluitend lanceren wij - net als in Vosters & Vandenbussche (2008) - een aanvullende oproep aan neerlandici intra en extra muros om samen te werken binnen de grenzen van de historische sociolinguïstiek, om zo een nieuwe sociolinguïstisch-geïnspireerde bijdrage te leveren aan de historiografie van het Nederlands.
Samen met de recente opkomst van de historische sociolinguïstiek als discipline op het Europese toneel, ontwikkelde zich aan de Vrije Universiteit Brussel een ambitieus onderzoeksprogramma waarin de relatie tussen taal, maatschappij en geschiedenis in het negentiende-eeuwse Vlaanderen centraal staat. Uit verschillende promotieonderzoeken over taal en sociale klasse (Vandenbussche 1999), taalpolitiek en taalplanning (De Groof 2004), en taalgebruik in stadskanselarijen (Vanhecke 2007) kwam 1814-1830 steeds weer als een cruciale periode naar voren. Om dat beeld van het VKN verder uit te diepen, ging in 2008 een vierde promotieonderzoek van start. Aan de hand van een origineel handschriftencorpus gaande van zeer lokale processen-verbaal uit alle Vlaamse provincies tot formele aktes uit de pen van de beroepsgriffiers, hopen we een beeld te schetsen van de toestand van de Nederlandse schrijftaal op verschillende maatschappelijke en professionele niveaus. Daarbij staat het eigenlijke taalgebruik in de bronnen centraal, maar worden de gegevens ingebed in een breder sociolinguïstisch kader. Onze aandacht gaat in de eerste plaats uit naar het verband tussen de talige realiteit en de contemporaine taalbeschouwing: hoe dacht men over taal, welk soort Nederlands werd bepleit voor Vlaanderen, en hoe past dit in de taalpolitieke context? Daarnaast komt ook de relatie tussen taalnormen en taalgebruik aan bod met een analyse van orthografische normen in grammatica's en schoolboeken sinds het begin van de achttiende eeuw.
In een onderzoek dat zich duidelijk positioneert op het raakvlak tussen sociale geschiedenis en taalkunde neemt interdisciplinariteit uiteraard een belangrijke plaats in. Tijdens de bijdrage belichten we dan ook plannen tot het oprichten van een interuniversitair werkverband over het VKN, dat samenwerking en kruisbestuiving tussen taalkundigen, historici, letterkundigen, onderwijskundigen, en specialisten in aanverwante velden voor deze periode moet aanmoedigen. Daarbij aansluitend lanceren wij - net als in Vosters & Vandenbussche (2008) - een aanvullende oproep aan neerlandici intra en extra muros om samen te werken binnen de grenzen van de historische sociolinguïstiek, om zo een nieuwe sociolinguïstisch-geïnspireerde bijdrage te leveren aan de historiografie van het Nederlands.
Original language | Dutch |
---|---|
Journal | Neerlandica extra muros |
Publication status | Published - 30 Oct 2009 |
Event | Finds and Results from the Swedish Cyprus Expedition: A Gender Perspective at the Medelhavsmuseet - Stockholm, Sweden Duration: 21 Sep 2009 → 25 Sep 2009 |
Keywords
- Historical sociolinguistics
- Dutch