‘Advance care planning’ in rusthuizen in Vlaanderen.
De focus van onderhavig project wordt verruimd naar het geheel van ‘advance care planning’ (ACP) in rusthuizen in Vlaanderen.
Er werd binnen dit project een pilootstudie opgezet om een aantal aspecten van het onderzoeksdesign uit te testen. Hieruit bleek dat beslissingen tot onthouding van vocht en/of voeding in rusthuizen meer en meer geïntegreerd worden in een ruimer comfortdossier van de patiënt, waarin ook informatie terug te vinden is over andere medische beslissingen rond het levenseinde betreffende de patiënt (zowel ACP als de effectief genomen zorg-beslissingen bij het optreden van het probleem).
Gezien dit geheel niet los van elkaar kan worden bestudeerd, is het nodig dit ruimere kader te onderzoeken om een beter begrip te krijgen van onthouding van vocht en/of voeding.
Een goede medische praktijk veronderstelt ACP. Op deze manier kan, indien de patiënt wilsonbekwaam wordt, toch nog zo veel als mogelijk gehandeld worden volgens diens wensen. In het buitenland verkrijgen patiënten bij wet (bv. 'Patient Self Determination Act' in de Verenigde Staten) steeds meer mogelijkheden om actief deel te nemen aan medische besluitvorming. Diverse studies toonden daar aan dat slechts voor een minderheid van de nursing homebewoners ACP-documentatie is terug te vinden in de patiëntendossiers.
In Vlaanderen kan in dit kader enkel beroep gedaan worden op de wet betreffende de rechten van de patiënt en recent ook op de Code van Geneeskundige Plichtenleer. Tot op heden werd nog niet onderzocht of en voor hoeveel rusthuisbewoners ACP wordt gedocumenteerd in Vlaanderen, hoeveel rusthuizen momenteel reeds een schriftelijk beleid hebben geformuleerd met betrekking tot ACP en welke vormen dit aanneemt. Bovendien is nog steeds onbekend in welke mate het bestaan van een dergelijk beleid en de beschikbaarheid van palliatieve zorg in het rusthuis een invloed heeft op het omgaan met patiënten aan het levenseinde (bv aantal transfers, plaats van overlijden, ACP-documentatie per patiënt). De huidige studie wil hierop antwoorden geven.