Een door de overheid gedomineerd kunstinitiatief is een geografisch en in tijd beperkt fenomeen. Buiten continentaal Europa en buiten de periode 1945 tot heden wordt het kunstinitiatief gekenmerkt door een samenspel van publieke én private krachten. Ook in België zijn tal van kunstinstellingen opgericht als initiatief van enkele vooraanstaande burgers. Hun afhankelijkheid t.o.v. de overheid is pas gegroeid vanaf de jaren 1930 als gevolg van een professionaliseringsproces en de opkomst van de welvaartsstaat. Voor deze periode werd echter nog geen systematische historische studie verricht naar de oprichting en institutionalisering van de belangrijkste orkesten en concertorganisaties, waarbij de interactie tussen particulier en publiek initiatief centraal staat én waarbij de impact van institutionele en financiële aspecten op het artistiek beleid wordt onderzocht. Gezien de leemte drong zich in eerste instantie een exploratief onderzoek op. In dit reeds verricht preliminair onderzoek werden (1) de bronnen inzake de Belgische orkesten en orkestorganisaties in de archieven geïnventariseerd en (2) een relationele databank ontworpen. Deze exploratieve fase vormt de aanzet voor dit interdisciplinair onderzoek waarbij de problematiek vanuit een musicologisch, historisch en kunstsociologisch perspectief op doctoraatsniveau zal wordt bestudeerd. Dit onderzoek stelt zich daarbij tot doel de relatie bloot te leggen tussen de financierings- en institutionele geschiedenis enerzijds en het artistieke beleid en muzikale programmering anderzijds van de twee belangrijkste concertorganisaties van België, de Filharmonische Vereniging van Brussel (een privaat initiatief) en het NIR (een publiek initiatief), met hun respectievelijke orkesten, het Nationaal Orkest van België en het Groot Symfonie Orkest van het NIR tijdens de periode 1929-1960.