Biografieloosheid als levenshouding. Autobiografie als zelfenscenering in het proza van Friederike Mayröcker. Een poststructuralistische tekstanalyse en haar theoretische consequenties.

    Projectdetails

    !!Description

    Dit onderzoek concentreert zich op het werk van de Oostenrijkse schrijfster Friederike Mayröcker, over wie nauwelijks serieus secundair materiaal bestaat. Het project heeft twee doelstellingen: een literatuurwetenschappelijke analyse maken van haar prozawerk sinds 1988, en een bijdrage leveren tot de theorievorming over autobiografisch schrijven. Na een grondige studie van de bestaande feministische en poststructuralistische theorieën, wordt een close reading uitgevoerd van vijf prozawerken van Mayröcker. Daarbij worden volgende elementen onderzocht: de subjectvorming van het schrijvende ik; het lichaam als epistemologische kracht; ( deconstructie van de ) autobiografie als biecht; het retorische spel met de lezer. De bevindingen van dit onderzoek leiden tot een aanvulling op en een verfijning van de bestaande theorieënover autobiografisch schrijven. Het geheel wordt geconcipieerd als een monografie over Friederike Mayröcker.



    Uitgaand van de titel van het project werd tot nu toe voornamelijk aandacht besteed aan de betekenis van het begrip Selbsterfindung voor het proza van Friederike Mayröcker. Ik concentreerde mij daarvoor in de eerste plaats op het boek mein Herz mein Zimmer mein Name. Tijdens het onderzoek vond een voortdurende wisselwerking plaats tussen de lectuurervaringen bij het lezen van dit boek en het theoretische kader dat ik opstelde.

    Er werd gestart met een onderzoek naar de relatie tussen de narratieve structuur van het boek en de manier waarop het subject vorm aanneemt doorheen de tekst. Al snel werd duidelijk dat beide componenten eigenlijk samenvallen: de opbouw van de tekst vormt tegelijk de contouren van het ik dat die tekst uitspreekt/schrijft. De tekst is met andere woorden een portret, een gelaats- of lichaamsafdruk als het ware, van het ik. Deze bevinding vertoont overeenkomsten met het begrip prosopopoeia, dat volgens Paul de Man ('Autobiographie als Maskenspiel') in het centrum van de autobiografie staat. De afdruk is een afdruk van een afwezig lichaam, een dodenmasker. Deze bevinding, gekoppeld aan de interpretatie dat het boek een - weliswaar illusionaire - poging onderneemt om het tijdsverloop, en daarmee de komende dood, op te heffen, kan ertoe leiden dat we voor dit prozaboek van Mayröcker de term autobiografie vervangen door thanatografie.



    Het illusionaire karakter van de poging om het tijdsverloop op te heffen vormde het uitgangspunt van het onderzoek sinds maart 2000. In Mayröckers tekst lijken twee tegenovergestelde krachten, gekoppeld aan twee uiteenlopende poeticale opvattingen, aan het werk. Enerzijds hanteert de auteur een vorm van experimenteel schrijven, met haast mechanische productiemethodes waarin de uniciteit van de auteur verdwijnt; anderzijds hangt de auteur een idee van auctoriele inspiratie, van 'bevlogenheid' aan. Het resultaat is een narratieve structuur waarin een strijd woedt tussen metafysica-kritiek en een metafysisch verlangen. Maar het blijft niet bij een strijd, Mayröckers schriftuur ontwerpt ook alternatieven die deze dichotomie opheffen en die zich niet laten definiëren met de aan deze dichotomie inherente kenmerken. Het analyseren zowel van de voornoemde tegenstelling als van haar alternatieven nam een flink stuk van het jaar 2000 in beslag.



    Samengevat ligt de belangrijkste opdracht voor de komende twee jaar in de analyse van vier andere prozaboeken van de auteur.

    De voorbije anderhalf jaar werd voornamelijk besteed aan de uitbouw van een theoretisch kader dat zich kon plooien naar de specifieke eigenschappen van Mayröckers schriftuur, zoals die in haar boek mein Herz mein Zimmer mein Name tot uiting komen. Zoals blijkt uit de vorderingsstaat van het onderzoek bleek de confrontatie tussen dit boek en het theoretische kader uiterst vruchtbaar te zijn voor het openen van toegangswegen tot Mayröckers eigenzinnige werk. Daarom wordt dit kader grotendeels meegenomen voor de analyse van de vier andere werken (Reise durch die Nacht, Das Herzzerreißende der Dinge, Stilleben en Lection).

    Echter, vermits deze werken onderling grote structurele verschillen vertonen (waar mein Herz mein Zimmer mein Name als één doorlopende zin is geconcipieerd, bestaat bijvoorbeeld Das Herzzerreißende der Dinge uit een opeenvolging van korte genummerde fragmentarische hoofdstukken; Stilleben op zijn beurt onderscheidt binnen de verschillende hoofdstukken nog eens aparte momentopnames, enz.), zal ook dit kader naar gelang van het onderzochte boek gemodificeerd moeten worden.



    Het gehele verdere onderzoek zal blijven draaien rond de begrippen 'ik', 'zelf', 'subject'. Daarom zal tot slot teruggekoppeld worden naar de, al dan niet feministische, poststructuralistische theorievorming rond de autobiografie en zal de vraag beantwoord worden in hoeverre het zinvol is om voor Mayröckers specifieke manier van Selbsterfindung de term autobiografie te behouden.

    AcroniemFWOTM128
    StatusGeëindigd
    Effectieve start/einddatum1/10/9930/09/03

    Flemish discipline codes in use since 2023

    • Languages and literary studies

    Vingerafdruk

    Verken de onderzoeksgebieden die bij dit project aan de orde zijn gekomen. Deze labels worden gegenereerd op basis van de onderliggende prijzen/beurzen. Samen vormen ze een unieke vingerafdruk.