Europese strategische autonomie en de Europese interne markt: vrienden of vijanden?

Dit (juridisch) onderzoeksproject gaat dieper in op de vraag in hoeverre de recente EU-initiatieven die bijdragen aan de strategische autonomie van de EU enerzijds, en de regels die de Europese interne markt beschermen, (on)verenigbaar zijn. De laatste jaren zijn er immers heel wat stemmen opgegaan dat de voormelde regels te stringent zijn, de groei van de Europese economie verhinderen en daarom moeten worden versoepeld, of zelfs worden opgeheven. Bovendien wordt gesteld dat ze Europa’s strategische autonomie ondermijnen en de ontwikkeling van een robuust EU-industriebeleid belemmeren. Vreemd genoeg is evenwel weinig onderzoek gedaan naar de vraag in hoeverre de interne marktregels effectief de ontwikkeling van een Europees industrieel beleid belemmeren. Aan de hand van een juridische lezing, analyse en evaluatie van relevante regelgeving, EU-rechtspraak, en relevante literatuur, wordt in dit onderzoek dieper ingegaan op de huidige stand van het EU-interne markt recht (hier: de vier fundamentele vrijheden enerzijds, en het EU-mededingingsbeleid anderzijds) en de interactie ervan met Europa’s zoektocht naar strategische autonomie.

Het project zal worden uitgevoerd door mezelf en één aan te nemen predoc, die werk zal maken van een voorstel voor het aspirantenprogramma van het FWO. Het project sluit aan bij één van de belangrijkste onderzoeksdomeinen van het Brussels Centre for Competition Policy: de interactie tussen EU-mededingingsbeleid en industrieel beleid. Door zijn eigen (juridische) invalshoek, vult het project een leemte in het onderzoek dat door deze onderzoeksgroep wordt gevoerd.