IMMIBEL: Outcast of Embraced? Clusters van buitenlandse immigranten in België, c. 1840-1890.

Dit project wil de schaal en aard onderzoeken van sociaal-culturele ontmoetingen en confrontaties die voortkwamen uit buitenlandse migratie naar België tussen c. 1840 en 1890 door cross- en interdisciplinaire analyse en valorisatie van een reeks van uitzonderlijk rijke, maar onderbenutte reeksen van het federale historische erfgoed. Gelegen op het kruispunt van migratiegeschiedenis, maritieme geschiedenis en de geschiedenis van wetenschap en technologie en sociaal beleid, gebruikt dit project deze uitzonderlijke bronnen om de kenmerken van buitenlandse migratiestromen naar België in kaart te brengen en om inzicht te krijgen in hun gevarieerde interacties met hun gastsamenleving . Het richt zich op een uitzonderlijke periode in de Europese en Belgische geschiedenis, die werd gekenmerkt door toenemende mobiliteit en toenemende economische integratie, maar ook getuige was van de opkomst van de 'moderne' natiestaat, waarin het onderscheid tussen 'buitenlander' en 'nationaal' meer werd belangrijk. Het project beoogt (1) de schaal, chronologie en profielen van buitenlandse migratie naar het 19e-eeuwse België in kaart te brengen, en (2) de politieke, economische, sociale en culturele dimensies te onderzoeken van interacties van buitenlanders met verschillende lagen van de Belgische samenleving. De onderliggende veronderstelling is dat de toenemende internationale mobiliteit en circulatie - in plaats van eenmalige migratie - een diepgaande invloed had op de economische, politieke, culturele en sociale geschiedenis van het Europa van de 19e eeuw in het algemeen, en België in het bijzonder. De onderzoeksresultaten van dit project zullen daarom niet alleen bijdragen tot een beter inzicht in de 'nationale' geschiedenis van België, maar zullen ook belangrijke bijdragen leveren aan verschillende internationale debatten in de migratiegeschiedenis, inclusief over de aard van een zogenaamde 'mobiliteitstransitie'. '(Lucassen & Lucassen 2009), de interacties tussen overheidsbeleid en migratiepatronen (Noiriel 1998; Rosental 2011), de rol van migratieketens en netwerken (Wegge 1998; Lesger et al. 2002), de internationale dimensies van de' kenniseconomie '(Black 2013) en de langetermijnintegratie van internationale arbeidsmarkten (Hatton & Williamson, 2006). In overeenstemming met recente conceptuele innovaties op het gebied van migratiestudies en migratiegeschiedenis, heeft het analytische kader dat in dit project is integreer drie schalen van analyse, de zogenaamde 'macro' (structurele omstandigheden), 'meso' (sociale netwerken en instellingen) en 'micro' niveau (individueel en huiselijk) ehold-kenmerken). Elk niveau van analyse heeft betrekking op andere onderzoeksvragen en vereist verschillende onderzoeksmethoden, gaande van kwantitatieve geaggregeerde statistieken en levensloop en sociale netwerkanalyse tot kwalitatieve analyse van individuele biografieën. Hoewel sommige van de meer geaggregeerde analyses kunnen worden nagestreefd voor de totaliteit van buitenlanders die zijn opgenomen in de bronnen, zal een diepgaande kwalitatieve analyse op het meso en micro worden geconcentreerd op drie verschillende subgroepen, die illustratief zijn voor de grote sociale variatie in buitenlandse migratie en in hun interacties met de Belgische samenleving: (1) buitenlanders uitgezet, dwz 'ongewenste' migranten die interageerden met repressief overheidsbeleid; (2) zeilers, werkzaam in een van de meest geïnternationaliseerde arbeidsmarktsegmenten; en (3) wetenschappers, technici, academici en andere 'kennisactoren', die hebben bijgedragen aan de verspreiding van nieuwe ideeën en technologieën in navolging van de Belgische evolutie naar de tweede industriële revolutie. Dit project is alleen mogelijk dankzij het bestaan ​​van een aantal uitzonderlijk rijke, maar uiterst onderbenutte archiefseries die deel uitmaken van het federale historische erfgoed van het Rijksarchief, waaronder meer dan 150.000 bestanden van individuele buitenlanders in de "eerste reeks" van de Sûreté Publique (1840-1890), c. 40.000 inschrijvingen voor het register van de zeelieden, c. 13.000 koninklijke uitwijzingsdecreten, c. 2700 denization-bestanden en c. 4.800 aanvragen voor naturalisatie in dezelfde periode. Door optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden van 'digitale geschiedenis' en record koppeling in combinatie met statistiek, GIS, levensloop, sociaal netwerk en kwalitatieve analyse, ligt de grote kracht van de voorgestelde methodologie in de mogelijkheid om geaggregeerde kwantitatieve analyse te combineren met diepgaande kwalitatieve analyse. analyse, om cross-sectionele met longitudinale analyse te combineren, en om diachronische en ruimtelijke vergelijkingen te combineren. Door de resulterende databases te integreren in de zoekmachine en de website-repository van het Rijksarchief (www.arch.be), zal de toegankelijkheid van deze uitzonderlijk rijke archiefseries aanzienlijk worden verbeterd, zowel voor het geïnteresseerde publiek als voor verder academisch onderzoek.