Migratiehistorici hebben overtuigend getoond dat het fenomeen migratie meer omvatte dan slechts de verhuizing van A naar B, maar we kunnen nog moeilijk grip krijgen op het concept mobiliteit. Vooral kwantificering en de analyse van veranderende patronen doorheen de tijd zijn belangrijke uitdagingen. Dit project zal op kwalitatieve wijze mobiliteit onderzoeken door te focussen op transmigratie, dat
is, migranten onderweg. Deze aanpak biedt nieuwe inzichten in de bestaande categorisering (waarbij migratie van meer tijdelijk tot meer permanent wordt gedefinieerd) evenals de dominante veelal binaire focus op de gastgemeenschap en de plaats van origine. In steden zijn immers ook migranten aanwezig die niet van zins zijn er te blijven, in het verleden ook wel 'passanten' genoemd. Het onderzoek naar transit infrastructuur is vernieuwend, en wordt hier
geïnterpreteerd als de transport, accommodatie- en beleidsstructuren waarbinnen mobiliteit plaatsvond. Het project onderzoekt in welke mate, hoe en waarom de transit infrastructuur veranderde aan de hand van case studies over Leiden (water), Mechelen (spoor) en Luik (weg) tussen 1780 en 1870. Het gaat dieper in op de vermeende toename in staatsinterventie en commercialisering van mobiliteit, evenals de continuïteit en discontinuïteit tussen de achttiende en negentiende eeuw. Door gebruik te maken van GIS methoden en debatten uit migratie-, reis- en transportgeschiedenis te combineren creëert dit project een nieuwe onderzoeksagenda.