Niet-klassieke eigenschappen van conceptuele entiteiten. Paradigmatische implicaties voor de interpretatie van cognitie binnen wereldbeeldmodellen.

    Projectdetails

    !!Description

    Het onderzoek baseert zich op een gelaagde-structuurmodel van de werkelijkheid met relatieve emergentie-verhouding (CLEA 1996). De centrale doelstelling is de aanwezigheid van niet-klassieke (quantum-) structuren aan te tonen in verschillende geledingen van dit wereldbeeldmodel (Apostel et al 1991), andere dan die van de microfysische quantumlaag, en de paradigmatische gevolgen te duiden voor het wereldbeeld. De aanwezigheid van 'quantum'-eigenschappen duidt op een dysfunctie van het klassieke Kolmogoroviaanse kennismodel over het betroffen systeem. Dit project onderzoekt de niet-klassieke concepten 'superpositie' en 'niet-lokaliteit' in de menselijke cognitieve architectuur. De experimenteerbaarheid van de werkhypothese kan in eerste instantie in model door computerimplementatie gerealiseerd worden. De superpositie in cognitieve toestanden wijst op niet-geactualiseerde eigenschappen van een entiteit, daardoor behoren ze niet tot de sfeer van objectieve attributen. Dit wijst aan dat de (waarnemings-) interacties (Van Bendegem 1990) de eigenschap creëren door het interactieproces zelf, dit in tegenstelling tot de klassieke perceptie waar de eigenschap reeds een voorafbestaand attribuut is. De niet-lokaliteit duidt oorspronkelijk op een eigenschap van ruimtelijke superpositie in een gekoppeld quantumsysteem. In cognitie - zo onderzoekt men - betreft dit effect de distributie-eigenschap van gecorreleerde (entangled) concept-entiteiten - of klassieke symbolen - in connectionistische architecturen. In cognitieve situaties van een ondervraging omtrent propositie-evaluaties is er een ambiguiteit door polysemie van de propositie en de werking van de intrinsieke contextualiteit. Deze zullen geïmplementeerd worden door invoering van i) multipele verborgen 'relationship' units, ii) een verborgen contextinteractie-parameter, in bestaande architecturen (Hinton, McClelland, Rumelhart 1986; Hinton 1984; Smolensky 1988; Hopfield, Tank 1985). Voor de aanduiding van deze niet-klassieke eigenschappen - niet-lokaliteit en superpositie - van cognitieve entiteit-processen zullen de Bell-ongelijkheid en een operationeel quantumformalisme (OQF) aangewend worden, dewelke haar oorsprong vindt in de quantumaxiomatica (o.a. Aerts 1998). De positieve aanduiding van 'quantum'-eigenschappen over de gelaagde structuur van het wereldbeeldmodel noopt tot het aanwenden van niet-Kolmogoroviaanse kennismodellen, de paradigmatische implicaties worden onderzocht (Broekaert 1999; Van Bendegem 1994).
    AcroniemFWOTM193
    StatusGeëindigd
    Effectieve start/einddatum1/10/0030/09/03

    Flemish discipline codes in use since 2023

    • Mathematical sciences and statistics

    Vingerafdruk

    Verken de onderzoeksgebieden die bij dit project aan de orde zijn gekomen. Deze labels worden gegenereerd op basis van de onderliggende prijzen/beurzen. Samen vormen ze een unieke vingerafdruk.