Papierwerk: Modernisme en Bureaucratie in Sub-Sahara Afrika, 1884-1966

Modernistische literatuur over Sub-Sahara Afrika ligt bezaaid met
papierwerk, van rekeningboeken in Joseph Conrad’s Heart of
Darkness (1899) en certificaten in Wole Soyinka’s The Interpreters
(1966) tot Mary Kingsley’s aan flarden gescheurde reisvergunningen.
Hoewel zelden bestudeerd waren deze functionele documenten de
manier waarop individuen de bureaucratische imperiale machine
initieel tegenkwamen. Dit project wendt zich tot de Britse,
Nigeriaanse en Zuid-Afrikaanse literatuur over Sub-Sahara Afrika.
Het onderzoekt hoe modernistische schrijvers al dat papierwerk in
hun literatuur weergaven en in het echte leven her/gebruikten. Mijn
hypothese is dat dit vaak op een subversieve manier gebeurde om
het kolonialisme, of Apartheid, te bekritiseren. Door formulieren en
folders uit zowel modernistische literatuur als koloniale archieven op
te graven, verandert dit project ons idee van het modernisme op
twee manieren: (1) modernistisch engagement met Sub-Sahara
Afrika was complex en politiek, eerder dan gedreven door een
fascinatie met exoticisme, geweld en primitivisme; (2) dit
engagement werd overgebracht met aesthetische en materiële
strategieën, die de verborgen manier waarop macht aan de hand van
bergen papierwerk Afrika onderdrukte, diagnosticeren en in vraag
stellen.