In dit onderzoek wordt eerst aan leken gevraagd hoe zij armoede en rijkdom definiëren, waarna deze definitie vergeleken wordt met deze geselecteerd op basis van literatuurstudie. Verder zullen ook de attitudes t.o.v. arme/rijke mensen en de attributies van armoede/rijkdom in kaart gebracht worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van focusgroepen en interviews, die afgenomen worden bij een steekproef bestaande uit mensen met een laag, gemiddeld en hoog inkomen. Na dit kwalitatieve onderzoeksdeel zullen de attitudes t.o.v. arme/rijke mensen en de attributies van armoede/rijkdom gekwantificeerd worden via survey-onderzoek. Tenslotte wordt nagegaan of deze lekentheorieën een valide weergave zijn van de sociale realiteit. Zo wordt onderzocht of financieel gedrag (financieel beheer) gerelateerd kan worden aan armoede en rijkdom, alsook andere psychologische (vb. self-esteem), economische (vb. financiële uitsluiting), sociale (vb. materialisme, sociale vergelijking) en culturele factoren (vb. Protestantse wekrethiek). Het relatieve belang van deze mogelijke determinanten van armoede en rijkdom, zal in een geïntegreerd model getoetst worden. Omdat verschillende individuen anders reageren in gelijkaardige economische situaties, kan men armoede of rijkdom niet begrijpen zonder dergelijke determinanten in rekening te brengen. Voor dit onderzoeksdeel zal er gebruik gemaakt worden van verschillende methoden, nl. vragenlijsten en een dagboek.