Anno 2006 staan niet alleen omroeporkesten maar ook andere door de staat gesubsidieerde orkesten ter discussie, in België en in de rest van Europa. Ook de maatschappelijke relevantie van de klassieke radiozenders wordt in vraag gesteld. Een historische studie van de ontstaans- en bloeiperiode van het NIR/INR (1930-1960) waarbij het Groot Symfonie Orkest van het NIR wereldfaam verwierf, dringt zich daarom op. Hoewel bij de aanvang van de nationale omroep de nadruk lag op de lichte muziek, besliste het parlement in 1935 van het NIR/INR een kwaliteitsvolle cultuurzender te maken. De oprichting van het Groot Symfonie Orkest in 1935 en de bouw van het omroepgebouw aan het Flageyplein in Brussel waren daar het directe resultaat van. Omdat twee derde van de muziekprogramma's live in de ether ging beschikte het NIR/INR toen over 5 orkesten en 2 koren. Het NIR/INR was in die periode dan ook het grootste productiehuis van klassieke muziek in België en werd volledig betoelaagd door de Belgische staat. Het onderzoek spitst zich toe op het ontstaan, structuur, beheer en bestuur, beleidsvisie ... van de Muziekdienst. Maar ook op de programmering: plaats en aard van de muziekuitzendingen, organisatie van de orkesten, programmering van de orkesten, ... enz. Bij de analyses van de muziekprogrammering zal de verhouding tussen ernstige en lichte muziek aan bod komen, tussen nationale en internationale muziek, hedendaagse en oudere muziek... Ook de invloed van de politiek op de Muziekdienst en haar programmering zal onderzocht worden.