Dit onderzoek richt de aandacht op de discursieve acties van journalisten en hun instituties in situaties waarin essentiële journalistieke waarden gecontesteerd worden. Als onderzoeksobject worden cases geselecteerd waarin de aanwezigheid van externe stemmen en identiteiten in het journalistieke discours het spanningsveld in en tussen deze waarden activeert. Potentiële cases zijn bijvoorbeeld (1) de integratie van de officiële stem van de VS betreffende de aanwezigheid van WMDs in Irak of (2) de integratie van de stemmen van Deense journalistieke instanties omtrent het recente cartoondebat. Deze gevallen van contestatie worden gecontrasteerd met een derde (3) gevalstudie waarin de integratie van een externe stem relatief onproblematisch verloopt. Het gaat hier om een studie van de integratie van de stem van de WTO in economische verslaggeving. De discursieve (re)acties die gepaard gaan met de integratie van dergelijke stemmen worden dan discoursanalytisch onderzocht op verschillende niveaus. Deze corresponderen met de verschillende discoursanalytische disciplines gaande van poststructuralistische discourstheorie over CDA (Critical Discourse Analysis) tot aan SFL (Systemic Funcional Linguistics). De aandacht zal daarom zowel gaan naar de belichaming van journalistieke waarden in de tekstuele linguïstiek van concrete artikels als naar de professionele identiteiten van de journalisten, naar de identiteit van de krant als bedrijf en van de journalistiek als maatschappelijke institutie zelf.