De rol van expliciete en impliciete cognitie voor creativiteit in de kunsten en wetenschap

In recente jaren zijn 'dual-process'-theorieen van cognitie steeds populairder geworden in het verklaren van cognitieve, affectieve en sociale processen. Terwijl dual-process-theorieen van cognitie ons begrijpen van expliciete en impliciete processen hebben verhoogd, heeft de toepassing van dual-process-theorieen op creativiteit niet zoveel aandacht gekregen. Creatieve verwezenlijking bevat zeker zowel bewuste, gecontroleerde en vrijwillige denkprocessen als onbewuste, impulsieve, en automatische gedachtenprocessen. Verder, alhoewel veel onderzoek heeft aangetoond dat individuele verschillend in de gecontroleerde, vrijwillige, reflexieve processen die het 'expliciete systeem' onderliggen sterk verbonden zijn met psychometrische intelligentie en werkgeheugen, zijn er weinig studies die individuele verschillen hebben onderzocht in de automatische, onvrijwillige, niet bewuste processen die het 'impliciete systeem' onderliggen. De voorgestelde onderzoeksstrategie bestaat eruit om belangrijke bronnen van variatie in beide denksystemen bloot te leggen en te onderzoeken hoe individuele verschillen in deze beide systemen met mekaar en met de personaliteit interageren om de hoogste graden van creativiteit in kunst en wetenschap te kunnen voorspellen. In de richting van deze onderzoeksdoelen zijn er reeds stappen gezet in onderzoek naar de interactie tussen individuele verschillen in expliciete cognitie, impliciete cognitie en personaliteit. Ik hoop mijn algemeen onderzoeksplan dat zich richt op het begrijpen van de determinanten van de hoogste graden van creativiteit vooruit te brengen door het voorgestelte onderzoeksoproject.