De Schakel tussen het spiegel-en mentaliseringsnetwerk bij sociale oordelen.

Projectdetails

!!Description

DOEL EN ONDERZOEKSHYPOTHESEN

De cruciale vraag die zich stelt is wanneer en onder welke precieze condities het brein overschakelt van het spiegelnetwerk naar het mentaliseringsnetwerk. Uit voorbije onderzoeken kunnen twee hypothesen afgeleid worden, die parallel lopen met elkaar, en die ik wil onderzoeken.

1) Het spiegelsysteem lijkt het te laten afweten indien de handeling ongewoon is. Maar welk aspect moet ongewoon zijn om het mentaliseren te starten? De handeling of de achterliggende intentie? De eerste hypothese veronderstelt dat onaangepast gedrag (binnen een gegeven intentie) aanleiding geeft tot mentaliseren. In tegenstelling daarmee zou bij een ongewone of ongebruikelijke intentie (bv. de actor legt het oor te luisteren bij de lichtschakelaar) het spiegelsysteem actief blijven zoeken naar een alternatieve intentie.

2) Door gebruik te maken van lichaamsbeweging, is het soor informatie dat het spiegelsysteem kan analyseren tamelijk beperkt en concreet. Meer abstract gedrag zal daarom wellicht het mentaliseren in gang zetten. We kunnen stijgende hiërarchie veronderstellen van concreet naar abstract sociaal gedrag, zoals een kredietkaart uit de portemonnee nemen, betalen een de kasse, boodschappen doen, voedsel voorbereiden, tot tenslotte een feestje organiseren. De hypothese is dat naarmate het gedrag meer abstract wordt, het mentaliseringswer meer actief zal worden, en het spiegelsysteem minder.

Deze verklaringen voor de overgang tussen beide netwerpen wil ik verder onderzoeken en valideren. tot nu toe werd er in geen enkele studie de invloed van ongewone intentie (spiegelnetwerk) en ongewone handeling (mentalliseringsnetwerk) rechtstreeks tegen elkaar afgezet, waarbij alle andere mogelijke variabelen onder controle worden gehouden. Ook is er weinig onderzoek over de invloed van expliciete instructies voor en aandacht op intentionaliteit van gedrag. Alle onderzoeken bleven op het niveau van visueel waarneembare handelingen, zonder meer abstract sociaal gedrag te onderzoeken. Bovendien maken deze studies enkel gebruik van FMRI, wat zeer nuttig is voor de lokalisatie van de geactiveerde hersengebeden, maar is er daardoor geen informatie over de timing van deze twee netwerken, of over de timing van de overgang. Deze leemten worden opgevuld in mijn onderzoeksvoorstel.
AcroniemFWOTM504
StatusGeëindigd
Effectieve start/einddatum1/10/0913/05/12

Flemish discipline codes in use since 2023

  • Psychology and cognitive sciences

Vingerafdruk

Verken de onderzoeksgebieden die bij dit project aan de orde zijn gekomen. Deze labels worden gegenereerd op basis van de onderliggende prijzen/beurzen. Samen vormen ze een unieke vingerafdruk.