Samenvatting
Sinds de economische en financiële crisis van 2008, heeft de EU haar bevoegdheden om de begrotingen van de EU-lidstaten te coördineren en te controleren, extensiever uitgeoefend. Ter versterking van de budgettaire controle in de EU werden immers enkele bijkomende maatregelen genomen, ter aanvulling van de reeds bestaande monitoringsmechanismes. Deze instrumenten laten toe om op nauwgezette tijden de begrotingen en economische plannen van de EU-lidstaten te onderwerpen aan controle. Voor eurozonelanden kan dit bovendien ook leiden tot sancties wanneer deze lidstaten hun begrotingstekorten niet tijdig terugdringen. Doordat socialezekerheidsstelsels een belangrijke kost zijn voor de nationale begrotingen, hebben de verschillende maatregelen geregeld ook een belangrijke impact op deze stelsels. De impact van de economische monitoringsmaatregelen van de EU op de nationale socialezekerheidsstelsels kregen meermaals kritiek niet alleen in academische kringen maar ook van het Europees Parlement en internationale organisaties. Die kritiek moeten we plaatsen in het ruimere debat over het sociale deficit in de EU waar het gebrek aan harde sociale bevoegdheden van de Unie wordt aangeklaagd , zoals de zogenaamde suprematie van economische rechten over de nationale socialebeschermingsstaat. Om tegemoet te komen aan deze kritiek hebben zowel de vorige Commissievoorzitter, Barroso, als de huidige Commissievoorzitter Juncker meermaals voorstellen gelanceerd om de sociale dimensie binnen de Economische Monetaire Unie (EMU) verder uit te bouwen. De Europese Pijler van Sociale Rechten is hiervan een voorbeeld en vloeit voort uit het vijf-presidentenrapport van Commissievoorzitter Juncker.
In maart 2016 werkte de Commissie een eerste voorstel voor de Europese Pijler van Sociale Rechten uit. Dit document werd vervolgens voorgelegd aan de relevante stakeholders en in april 2017 stelde de Commissie een aangepaste versie van de Pijler voor, samen met een sociaal scorebord en een pakket van maatregelen voor verdere regelgeving in het sociaal beleid. De Commissie omschrijft de Europese Pijler als een nieuw referentiekader dat expliciet onderschrijft welke sociale beginselen en rechten zowel de EU-instellingen als de EU-lidstaten in acht dienen te nemen. Bovendien wil de Commissie de Europese Pijler gebruiken als een springplank voor verdere samenwerking in het sociaal beleid. Essentieel is het nu immers, volgens Commissievoorzitter Juncker, om de sociale rechten in de Pijler verder uit te werken in regelgeving. Zo pleitte hij er in zijn “Staat van de Unie” in september 2017 ervoor om in het zog van de Europese Pijler een aantal sociale standaarden te ontwikkelen, dit om de sociale cohesie en sociale bescherming tussen de EU-lidstaten te versterken.
Het verdere verloop van deze bijdrage bespreekt de Europese Pijler en het sociaal scorebord hieraan toegevoegd nader in detail. Daarbij vragen we ons af of en in welke mate de Pijler tegemoetkomt aan de kritiek dat er binnen het Europees Semester te weinig aandacht zou zijn voor sociale overwegingen en sociale rechten. Dit doen we door eerst de opzet, de opbouw en de juridische waarde van de Europese Pijler te bespreken.
Vervolgens bespreken we in deze bijdrage enkele van de beginselen en rechten opgesomd in de derde as van de Europese Pijler “Sociale Bescherming en Inclusie”. Onze keuze werd daarbij beïnvloed door de sociale risico’s die meermaals terugkwamen in de landspecifieke aanbevelingen in het Europees Semester, namelijk kinderopvang, werkloosheid, ouderdom, ziekte en langdurige zorg. Ook namen we het recht op een minimuminkomen en het recht op sociale bescherming mee; verwijzingen hiernaar vonden we eveneens terug in de landspecifieke aanbevelingen. Met deze bespreking moeten we kunnen nagaan of en in welke mate de Europese Pijler verschilt van de landspecifieke aanbevelingen in het Europees Semester. In de eerdere versie van de Pijler lieten de auteurs van dit document zich namelijk inhoudelijk sterk inspireren door deze aanbevelingen. Het is dan ook maar de vraag of de huidige versie van de Europese Pijler hier verder op bouwt of hier enigszins van afwijkt. We sluiten het artikel af met een bespreking van de indicatoren in het sociaal scorebord en de relatie tussen het scorebord en eerdere sociale indicatoren in de monitoringsstructuur van het Europees Semester.
In maart 2016 werkte de Commissie een eerste voorstel voor de Europese Pijler van Sociale Rechten uit. Dit document werd vervolgens voorgelegd aan de relevante stakeholders en in april 2017 stelde de Commissie een aangepaste versie van de Pijler voor, samen met een sociaal scorebord en een pakket van maatregelen voor verdere regelgeving in het sociaal beleid. De Commissie omschrijft de Europese Pijler als een nieuw referentiekader dat expliciet onderschrijft welke sociale beginselen en rechten zowel de EU-instellingen als de EU-lidstaten in acht dienen te nemen. Bovendien wil de Commissie de Europese Pijler gebruiken als een springplank voor verdere samenwerking in het sociaal beleid. Essentieel is het nu immers, volgens Commissievoorzitter Juncker, om de sociale rechten in de Pijler verder uit te werken in regelgeving. Zo pleitte hij er in zijn “Staat van de Unie” in september 2017 ervoor om in het zog van de Europese Pijler een aantal sociale standaarden te ontwikkelen, dit om de sociale cohesie en sociale bescherming tussen de EU-lidstaten te versterken.
Het verdere verloop van deze bijdrage bespreekt de Europese Pijler en het sociaal scorebord hieraan toegevoegd nader in detail. Daarbij vragen we ons af of en in welke mate de Pijler tegemoetkomt aan de kritiek dat er binnen het Europees Semester te weinig aandacht zou zijn voor sociale overwegingen en sociale rechten. Dit doen we door eerst de opzet, de opbouw en de juridische waarde van de Europese Pijler te bespreken.
Vervolgens bespreken we in deze bijdrage enkele van de beginselen en rechten opgesomd in de derde as van de Europese Pijler “Sociale Bescherming en Inclusie”. Onze keuze werd daarbij beïnvloed door de sociale risico’s die meermaals terugkwamen in de landspecifieke aanbevelingen in het Europees Semester, namelijk kinderopvang, werkloosheid, ouderdom, ziekte en langdurige zorg. Ook namen we het recht op een minimuminkomen en het recht op sociale bescherming mee; verwijzingen hiernaar vonden we eveneens terug in de landspecifieke aanbevelingen. Met deze bespreking moeten we kunnen nagaan of en in welke mate de Europese Pijler verschilt van de landspecifieke aanbevelingen in het Europees Semester. In de eerdere versie van de Pijler lieten de auteurs van dit document zich namelijk inhoudelijk sterk inspireren door deze aanbevelingen. Het is dan ook maar de vraag of de huidige versie van de Europese Pijler hier verder op bouwt of hier enigszins van afwijkt. We sluiten het artikel af met een bespreking van de indicatoren in het sociaal scorebord en de relatie tussen het scorebord en eerdere sociale indicatoren in de monitoringsstructuur van het Europees Semester.
Originele taal-2 | Dutch |
---|---|
Artikelnummer | / |
Pagina's (van-tot) | 145-173 |
Aantal pagina's | 29 |
Tijdschrift | Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid |
Volume | / |
Nummer van het tijdschrift | 2 |
Status | Published - 2017 |