De weerslag van de inwerkingtreding van de artikelen 2:44 en 2:46 W.V.V. op de rechtsmacht van de Raad van State

Onderzoeksoutput: Articlepeer review

123 Downloads (Pure)

Samenvatting

Door de inwerkingtreding van artikel 2:44 W.V.V. zal de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, zich niet langer kunnen uitspreken over vorderingen tot nietigverklaring van eenzijdige administratieve rechtshandelingen die werden gesteld door de organen van administratieve overheden waarop het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, weze het aanvullend, van toepassing is. Voortaan is de ondernemingsrechtbank ter zake bevoegd, tenzij met een specifieke wetsbepaling of door de toepassing van de equivalentietoets de rechtsmacht opnieuw bij de Raad van State wordt gelegd.
Originele taal-2Dutch
Pagina's (van-tot)283-297
Aantal pagina's14
TijdschriftRechtskundig Weekblad
Nummer van het tijdschrift8
StatusPublished - 15 okt 2019

Bibliografische nota

Bij het ter perse gaan van dit artikel is wetsvoorstel 553/001 (Parl.St. Kamer 2019-20) gepubliceerd dat grotendeels tegemoet komt aan de in deze bijdrage besproken problematiek.

Keywords

  • Raad van State
  • Vennootschapsrecht
  • Rechtsmacht

Citeer dit