Projecten per jaar
Samenvatting
Dit onderzoek ging de effectiviteit van Triple P level 3 (3P3) na in de zeven Antwerpse grootstadregio's van K&G (later aangevuld met de overige tien Antwerpse regio's uit de provincie). Er werd gebruik gemaakt van een quasi-experimenteel onderzoeksopzet met voor-, na- en follow-upmetingen 3 maanden na het beëindigen van de interventie. 3P3 werd vergeleken met het Spreekuur Opvoedingsondersteuning (SU) (een alternatieve interventie en in Vlaanderen care as usual). Naast een grootschalig vragenlijstenonderzoek bij 232 gezinnen werd een kleinschalig deelonderzoek uitgevoerd bij 20 gezinnen. In deze laatste groep werden de effecten van beide interventies gemeten met de emotionele beschikbaarheidschalen.
De aanmelding betrof voornamelijk slaapproblemen en gedragproblemen. De problemen waren in vergelijking met een normgroep ernstiger maar nog niet klinisch. Ouders rapporteerden tevens een verhoogde opvoedingsbelasting en minder effectief opvoedgedrag. De indicaties waarvoor de programma's werden aangewend komen overeen met deze waarvoor ze werden bedoeld. Er werden tevens weinig contra-indicaties aangetroffen. Algemeen kan dan ook worden gesteld dat het SU en 3P3 die problemen en die ouders bereiken waarvoor ze bedoeld zijn.
Triple P level 3 en het Spreekuur hebben beide positieve effecten. Ze leidden tot een afname van de gedrags- en emotionele problemen bij de kinderen, een toename van het welbevinden van de ouders, een toename van hun competentiegevoelens inzake opvoeding en meer ondersteunend opvoedgedrag. 3P3 is slechts beperkt effectiever dan het SU. Er werd slechts op een beperkt aantal uitkomstmaten (het impact van de gedrags- en emotionele problemen op het functioneren van het kind, ondersteunend opvoedgedrag en gerichtheid op aanleren van regels) een grotere effect genoteerd. In beide groepen zijn de ouders even tevreden over de hulp. Het formuleren van doelen en het evalueren ervan gebeurt vaker in de 3P3-groep. De 3P3-groep realiseert deze doelstellingen ook meer.
Het 3P3-protocol werd echter onvoldoende trouw gevolgd. Ondanks het feit dat het protocol onvoldoende werd gevolgd, boden 3P3-spreekuurhouders kwaliteitsvollere hulp.
De bekomen resultaten kunnen dan ook op twee manieren worden geïnterpreteerd: de effectiviteit van 3P3 is in vergelijking met het SU niet aangetoond (en zelfs niet onderzocht) omdat het protocol onvoldoende trouw werd gevolgd. Anderzijds kan worden gewezen op de positieve effecten van de interventies gerealiseerd met zowel 3P3 als het SU. Misschien bepaalt niet het protocol de effectiviteit van een interventie maar wel de relatie van de hulpverlener met de ouder en het aantal gerealiseerde werkzame factoren. Een protocol is immers slechts een hulpmiddel om de aanwezigheid van (algemeen) werkzame factoren in het therapeutisch proces te bevorderen. Wellicht kan het 3P3-protocol in vergelijking met het SU - dat o.a. gekenmerkt wordt door een grotere handelingsvrijheid, een minder dwingende fasering, ... - onder bepaalde voorwaarden zoals een voldoende grote programma-integriteit, gebruik bij juiste indicatie, specifieke randvoorwaarden, ... meer de realisatie van werkzame factoren bewerkstellingen.
De aanmelding betrof voornamelijk slaapproblemen en gedragproblemen. De problemen waren in vergelijking met een normgroep ernstiger maar nog niet klinisch. Ouders rapporteerden tevens een verhoogde opvoedingsbelasting en minder effectief opvoedgedrag. De indicaties waarvoor de programma's werden aangewend komen overeen met deze waarvoor ze werden bedoeld. Er werden tevens weinig contra-indicaties aangetroffen. Algemeen kan dan ook worden gesteld dat het SU en 3P3 die problemen en die ouders bereiken waarvoor ze bedoeld zijn.
Triple P level 3 en het Spreekuur hebben beide positieve effecten. Ze leidden tot een afname van de gedrags- en emotionele problemen bij de kinderen, een toename van het welbevinden van de ouders, een toename van hun competentiegevoelens inzake opvoeding en meer ondersteunend opvoedgedrag. 3P3 is slechts beperkt effectiever dan het SU. Er werd slechts op een beperkt aantal uitkomstmaten (het impact van de gedrags- en emotionele problemen op het functioneren van het kind, ondersteunend opvoedgedrag en gerichtheid op aanleren van regels) een grotere effect genoteerd. In beide groepen zijn de ouders even tevreden over de hulp. Het formuleren van doelen en het evalueren ervan gebeurt vaker in de 3P3-groep. De 3P3-groep realiseert deze doelstellingen ook meer.
Het 3P3-protocol werd echter onvoldoende trouw gevolgd. Ondanks het feit dat het protocol onvoldoende werd gevolgd, boden 3P3-spreekuurhouders kwaliteitsvollere hulp.
De bekomen resultaten kunnen dan ook op twee manieren worden geïnterpreteerd: de effectiviteit van 3P3 is in vergelijking met het SU niet aangetoond (en zelfs niet onderzocht) omdat het protocol onvoldoende trouw werd gevolgd. Anderzijds kan worden gewezen op de positieve effecten van de interventies gerealiseerd met zowel 3P3 als het SU. Misschien bepaalt niet het protocol de effectiviteit van een interventie maar wel de relatie van de hulpverlener met de ouder en het aantal gerealiseerde werkzame factoren. Een protocol is immers slechts een hulpmiddel om de aanwezigheid van (algemeen) werkzame factoren in het therapeutisch proces te bevorderen. Wellicht kan het 3P3-protocol in vergelijking met het SU - dat o.a. gekenmerkt wordt door een grotere handelingsvrijheid, een minder dwingende fasering, ... - onder bepaalde voorwaarden zoals een voldoende grote programma-integriteit, gebruik bij juiste indicatie, specifieke randvoorwaarden, ... meer de realisatie van werkzame factoren bewerkstellingen.
Originele taal-2 | Dutch |
---|---|
Uitgeverij | Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin |
Status | Published - 2009 |
Keywords
- opvoedingsondersteuning
- effectonderzoek
Projecten
- 1 Afgelopen
-
VLW106: Steunpunt Welzijn, volksgezondheid en gezin (SWVG)
Vanderfaeillie, J. & Verté, D.
1/01/07 → 31/12/11
Project: Fundamenteel