Samenvatting
Deze paper vertrekt vanuit het academische debat over de optimale omvang van de stad,
waarbij zowel economische agglomeratievoordelen als veronderstelde
leefbaarheidsproblemen in rekening worden genomen. Deze literatuur stelt
'drempelwaarden' vast waaraan agglomeraties minimaal aan moeten voldoen om
economisch performant te zijn. Vervolgens passen we deze drempelwaarden toe op de
polycentrische stedelijke agglomeratie van de ‘Vlaamse Ruit’. Een traditionele manier om
de grenzen van een grote monocentrische agglomeratie, en het onderscheid tussen de
stedelijke kern en peri-urbane gebieden te visualiseren, is door middel van een afstandverval-functie
(1) op basis van bevolkingsdichtheid (2), met als oorsprong het
stadscentrum (CBD). Echter, dit type cartografische oefening is minder geschikt om
inzicht te verwerven in het functioneren van polycentrische stedelijke agglomeraties,
omdat deze bestaan uit meerdere potentieel interagerende en overlappende centra die
elk afzonderlijk als centrum van een af te bakenen stedelijke agglomeratie zouden
kunnen worden beschouwd. Om op een zinvolle manier polycentrischer en
monocentrische agglomeraties met elkaar te kunnen vergelijken, stellen we een
visualisatie van de grenzen van deze agglomeraties voor op basis van verschillende
bevolkingsdrempels. In plaats van gebruik te maken van de traditionele isochronen,
visualiseren we in onze cartografische oefening het cumulatieve aantal inwoners met
aflopende bereikbaarheid naar de vier grote kernen binnen de Vlaamse Ruit (Brussel,
Antwerpen, Gent en Leuven). Vanuit de ruimtelijke beleidsplanning voor het Vlaamse
gewest is er vandaag een toenemende interesse voor stedelijke consolidatie en
verdichting in de nabijheid van openbaar vervoerknooppunten. De GIS-gebaseerde
methode die we voorstellen steunt daarom sterk op duurzame vervoerwijzen (trein,
metro, tram en wandelen), en is daarmee de facto op de spoornetten (inclusief metro,
tram en lightrail) geënt. We presenteren twee kaarten: de eerste analyse visualiseert de
bevolkingsmassa binnen de Vlaamse Ruit via het toewijzen van gemiddelde ‘theoretische’
snelheden per vervoersmodus. De tweede analyse is gebaseerd op de werkelijke
dienstregeling van het openbaar vervoer, en maakt daarmee onderscheid tussen
primaire, secundaire en tertiaire transportroutes. De resulterende kaarten kunnen de
ontwikkeling van een meer duurzame verstedelijkingsstrategie ondersteunen via het
opsporen van locaties voor stedelijke verdichting die bijdragen aan de ontwikkeling van
de kritische massa die nodig is om het metropolitane functioneren van de Vlaamse Ruit
te verzekeren.
Originele taal-2 | Dutch |
---|---|
Titel | Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 2015 (CVS 2015): Buiten de lijntjes kleuren - Tijd voor een nieuwe aanpak? |
Plaats van productie | Antwerp |
Uitgeverij | Stichting Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk (CVS) |
Aantal pagina's | 15 |
Status | Published - 2015 |
Evenement | Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 2015 (CVS 2015): Buiten de lijntjes kleuren - Tijd voor een nieuwe aanpak? - Antwerp, Belgium Duur: 19 nov 2015 → 20 nov 2015 |
Conference
Conference | Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 2015 (CVS 2015): Buiten de lijntjes kleuren - Tijd voor een nieuwe aanpak? |
---|---|
Land/Regio | Belgium |
Stad | Antwerp |
Periode | 19/11/15 → 20/11/15 |