Samenvatting
(Full text)
Sinds enkele jaren heeft het concept menselijke waardigheid een angstaanjagend succes gehad als ultieme dooddoener in debatten. Zo komen Dirk Verhofstadt en Etienne Vermeersch (V&V) in De Morgen van 30 mei 2012 tot de conclusie dat het dragen van een boerka de menselijke waardigheid schendt. Zeer opmerkelijk: zij bedoelen daarmee vooral de waardigheid van degene die het gezicht van de ander niet te zien krijgt. Volgens V&V is dat zo daar de principiële gelijkheid van de mensen een plicht tot wederkerigheid impliceert. Gevolg: boerka's zijn in strijd met de menselijke waardigheid, en "aldus" in strijd met de rechten van de mens en moeten "dus" verboden worden.
Als we die redenering doordenken, wordt het helemaal absurd. Als iemand een pruik, een schtreimel, een nonnekap, een sikhtulband of zelfs een cap of helm draagt, en ik niet, dan schenden ze mijn menselijke waardigheid ... En wat met de zonnebrillen ? Als ik mijn ogen laat zien, moet jij mijn menselijke waardigheid eerbiedigen en je bril afzetten ? En moet er een wet komen die verbiedt een zonnebril te dragen als niet iedereen dat tegelijk doet ? Of betekent de positie van V&V - dat lijkt ons consequent - dat anonimiteit, en meteen ook een raam met gordijnen, of privacy tout court, in strijd zijn met de menselijke waardigheid van degenen die geen gordijnen en privacy willen ? Waar zijn V&V eigenlijk mee bezig ?
Vanuit juridisch oogpunt is "menselijke waardigheid" het resultaat van de mensenrechtelijke rechtspraak, eerder dan een transcendente morele waarde out there. De rechter moet steeds nauwgezet nagaan of de betwiste handelingen compatibel zijn, niet met haar abstract concept van menselijke waardigheid, maar wél met de concrete betekenis die de verschillende mensenrechten (meningsuiting, godsdienstvrijheid, vergadering, privéleven, vermoeden van onschuld ...) in een zaak, met verwijzing naar precedenten, kunnen krijgen.
Neem de bekende zaak van de "SM-rechter", nu V&V het toch over masochisme hebben. Het moreel verontwaardigde Antwerpse Hof van Beroep vond dat de SM-sessies de menselijke waardigheid van het "slachtoffer" schonden en dat daardoor een straf moest opgelegd worden. Het Straatsburgse Hof, echter, spitste zich toe op de -overigens door dader én "slachtoffer" betwiste- vaststelling dat de toestemming van het "slachtoffer" door het codewoord was ingetrokken en dat haar zelfbeschikkingsrecht vanaf dat moment wel geschonden werd. In het eerste geval wordt een bepaalde vorm van seksualiteitsbeleving strijdig verklaard met de menselijke waardigheid, en dat wil zeggen, met die waarden waarvan de rechters denken dat ze aan de samenleving moeten opgelegd worden; in het tweede wordt een persoon veroordeeld, omdat de rechters vaststellen dat hij zich niet aan de afspraken heeft gehouden en dus de wilsvrijheid van het "slachtoffer" heeft verloochend. Het eerste arrest juridisch problematisch want moralistisch en paternalistisch; het tweede is dat niet.
Kortom, V&V draaien de zaken op hun kop: zij stellen voorop dat er zoiets als een "menselijke waardigheid" bestaat waarnaar klaarblijkelijk alles en iedereen zich moeten schikken en die toelaat gedrag te censureren. Dat snijdt aan twee kanten, want wie kan er nu tegen respect van waardigheid zijn ? Maar: wat als je je niet herkent in de invulling die aan die "menselijke waardigheid" wordt gegeven ? V&V voelen zich in hun menselijke waardigheid gekrenkt omdat een vrouw haar aangezicht niet laat zien, en bam !, het moet algemeen verboden worden. Maar dat diezelfde vrouw zich in haar waardigheid gekrenkt voelt als V&V haar in het gezicht staan aan te kijken, dat mogen zij als irrelevant van tafel vegen. Twee maten, twee gewichten.
Ook wij zijn vrijzinnigen en humanisten, er daarom juist weten we dat het de uitdaging is, niet om een ideologie aan anderen op te leggen, maar om met de ander, hoe moeilijk dat ook is, te bouwen aan een samenleving waarin vrij samenleven mogelijk is. Dat betekent dat we de vrouwen die in boerka willen rondlopen (en dus daarvoor zelf kiezen, misschien uit geloofsovertuiging, of misschien ook, om niet de hele tijd aangekeken te worden door boerende mannen met bierblik en sigaret in de hand, of, om de uitsluitende en racistische omgeving die ze al heel hun leven ondergaan een middelvinger te presenteren) in hun keuze moeten respecteren zelfs al vinden wij die de verkeerde. U weet wel, Voltaire. Als humanisten en vrijzinnigen moeten wij ons integendeel richten niet alleen tegen degenen, fundamentalisten of niet, die ze tegen hun wil in die boerka dwingen en daarvoor steeds meer mogelijkheid krijgen in verwaarloosde en gehomogeniseerde migrantenbuurten, maar ook tegen de racisten die hen discrimineren en uitsluiten, tegen de islamofoben die hun geloofsvrijheid miskennen, tegen de macho's die vrouwen als een vleselijke prooi zien, ... Van al die hier juist opgesomde heerschappen zijn tenslotte er ontelbaar meer dan vrouwen die boerka's en nikabs dragen.
In plaats van de samenleving hun versie van "menselijke waardigheid" te willen opdringen, zouden V&V beter bijdragen tot de opbouw van een leefbare pluralistische (dus liberale) samenleving waarin gegeven is dat wat voor de één waardig is, dat niet is voor de ander. Dat betekent dat er, zoals in de rechtspraak, zaak per zaak, conflict per conflict, wordt gewikt en gewogen en rekening wordt gehouden met de verschillende rechten en vrijheden, belangen en overtuigingen, omstandigheden en gevolgen, die op het spel staan. Zwaaien met "menselijke waardigheid" en daaruit afgeleide algemene geboden en verboden, is niet anders dan zwaaien met de Bijbel, de Thora of de Koran.
Sinds enkele jaren heeft het concept menselijke waardigheid een angstaanjagend succes gehad als ultieme dooddoener in debatten. Zo komen Dirk Verhofstadt en Etienne Vermeersch (V&V) in De Morgen van 30 mei 2012 tot de conclusie dat het dragen van een boerka de menselijke waardigheid schendt. Zeer opmerkelijk: zij bedoelen daarmee vooral de waardigheid van degene die het gezicht van de ander niet te zien krijgt. Volgens V&V is dat zo daar de principiële gelijkheid van de mensen een plicht tot wederkerigheid impliceert. Gevolg: boerka's zijn in strijd met de menselijke waardigheid, en "aldus" in strijd met de rechten van de mens en moeten "dus" verboden worden.
Als we die redenering doordenken, wordt het helemaal absurd. Als iemand een pruik, een schtreimel, een nonnekap, een sikhtulband of zelfs een cap of helm draagt, en ik niet, dan schenden ze mijn menselijke waardigheid ... En wat met de zonnebrillen ? Als ik mijn ogen laat zien, moet jij mijn menselijke waardigheid eerbiedigen en je bril afzetten ? En moet er een wet komen die verbiedt een zonnebril te dragen als niet iedereen dat tegelijk doet ? Of betekent de positie van V&V - dat lijkt ons consequent - dat anonimiteit, en meteen ook een raam met gordijnen, of privacy tout court, in strijd zijn met de menselijke waardigheid van degenen die geen gordijnen en privacy willen ? Waar zijn V&V eigenlijk mee bezig ?
Vanuit juridisch oogpunt is "menselijke waardigheid" het resultaat van de mensenrechtelijke rechtspraak, eerder dan een transcendente morele waarde out there. De rechter moet steeds nauwgezet nagaan of de betwiste handelingen compatibel zijn, niet met haar abstract concept van menselijke waardigheid, maar wél met de concrete betekenis die de verschillende mensenrechten (meningsuiting, godsdienstvrijheid, vergadering, privéleven, vermoeden van onschuld ...) in een zaak, met verwijzing naar precedenten, kunnen krijgen.
Neem de bekende zaak van de "SM-rechter", nu V&V het toch over masochisme hebben. Het moreel verontwaardigde Antwerpse Hof van Beroep vond dat de SM-sessies de menselijke waardigheid van het "slachtoffer" schonden en dat daardoor een straf moest opgelegd worden. Het Straatsburgse Hof, echter, spitste zich toe op de -overigens door dader én "slachtoffer" betwiste- vaststelling dat de toestemming van het "slachtoffer" door het codewoord was ingetrokken en dat haar zelfbeschikkingsrecht vanaf dat moment wel geschonden werd. In het eerste geval wordt een bepaalde vorm van seksualiteitsbeleving strijdig verklaard met de menselijke waardigheid, en dat wil zeggen, met die waarden waarvan de rechters denken dat ze aan de samenleving moeten opgelegd worden; in het tweede wordt een persoon veroordeeld, omdat de rechters vaststellen dat hij zich niet aan de afspraken heeft gehouden en dus de wilsvrijheid van het "slachtoffer" heeft verloochend. Het eerste arrest juridisch problematisch want moralistisch en paternalistisch; het tweede is dat niet.
Kortom, V&V draaien de zaken op hun kop: zij stellen voorop dat er zoiets als een "menselijke waardigheid" bestaat waarnaar klaarblijkelijk alles en iedereen zich moeten schikken en die toelaat gedrag te censureren. Dat snijdt aan twee kanten, want wie kan er nu tegen respect van waardigheid zijn ? Maar: wat als je je niet herkent in de invulling die aan die "menselijke waardigheid" wordt gegeven ? V&V voelen zich in hun menselijke waardigheid gekrenkt omdat een vrouw haar aangezicht niet laat zien, en bam !, het moet algemeen verboden worden. Maar dat diezelfde vrouw zich in haar waardigheid gekrenkt voelt als V&V haar in het gezicht staan aan te kijken, dat mogen zij als irrelevant van tafel vegen. Twee maten, twee gewichten.
Ook wij zijn vrijzinnigen en humanisten, er daarom juist weten we dat het de uitdaging is, niet om een ideologie aan anderen op te leggen, maar om met de ander, hoe moeilijk dat ook is, te bouwen aan een samenleving waarin vrij samenleven mogelijk is. Dat betekent dat we de vrouwen die in boerka willen rondlopen (en dus daarvoor zelf kiezen, misschien uit geloofsovertuiging, of misschien ook, om niet de hele tijd aangekeken te worden door boerende mannen met bierblik en sigaret in de hand, of, om de uitsluitende en racistische omgeving die ze al heel hun leven ondergaan een middelvinger te presenteren) in hun keuze moeten respecteren zelfs al vinden wij die de verkeerde. U weet wel, Voltaire. Als humanisten en vrijzinnigen moeten wij ons integendeel richten niet alleen tegen degenen, fundamentalisten of niet, die ze tegen hun wil in die boerka dwingen en daarvoor steeds meer mogelijkheid krijgen in verwaarloosde en gehomogeniseerde migrantenbuurten, maar ook tegen de racisten die hen discrimineren en uitsluiten, tegen de islamofoben die hun geloofsvrijheid miskennen, tegen de macho's die vrouwen als een vleselijke prooi zien, ... Van al die hier juist opgesomde heerschappen zijn tenslotte er ontelbaar meer dan vrouwen die boerka's en nikabs dragen.
In plaats van de samenleving hun versie van "menselijke waardigheid" te willen opdringen, zouden V&V beter bijdragen tot de opbouw van een leefbare pluralistische (dus liberale) samenleving waarin gegeven is dat wat voor de één waardig is, dat niet is voor de ander. Dat betekent dat er, zoals in de rechtspraak, zaak per zaak, conflict per conflict, wordt gewikt en gewogen en rekening wordt gehouden met de verschillende rechten en vrijheden, belangen en overtuigingen, omstandigheden en gevolgen, die op het spel staan. Zwaaien met "menselijke waardigheid" en daaruit afgeleide algemene geboden en verboden, is niet anders dan zwaaien met de Bijbel, de Thora of de Koran.
Originele taal-2 | Dutch |
---|---|
Aantal pagina's | 1 |
Specialist publicatie | De Morgen |
Status | Published - 2 jun 2012 |