De pubertaire ontwikkeling van jongens die een teelbalbiopsie ondergingen op jonge leeftijd in het kader van fertiliteitspreservatie

Scriptie/Masterproef: Master's Thesis

Samenvatting

Achtergrond: Prepubertaire jongens die radio- en/of chemotherapie ondergaan, lopen het risico om hun spermatogoniale stamcellen (SSCs) te verliezen. Wanneer zij te jong zijn voor het inbanken van sperma worden zij later vaak geconfronteerd met fertiliteitsproblemen. Experimentele technieken waarbij SSCs worden ingebankt, worden vandaag reeds gebruikt om de fertiliteit van deze jongens te waarborgen. De eventuele langetermijneffecten van testisbiopsie op de groei en ontwikkeling zijn vandaag echter nog te weinig onderzocht. Onderzoeksvraag: Worden het testisvolume, de hormoonspiegels, de botdensiteit en de botleeftijd beïnvloed door de afname van een testiculair biopt op jonge leeftijd in het kader van fertiliteitspreservatie? Studiedesign/-populatie: In deze retrospectieve, observationele cohortstudie werden 111 prepubertaire jongens geïncludeerd die werden gecounseld over de mogelijke nadelige gevolgen van een gonadotoxische behandeling op hun latere fertiliteit in het UZ Brussel. Methodologie: Alle gegevens over het testisvolume, LH, FSH, T, E2, AMH, INHB, PRL, IGF1, TSH, FT4, vit. D en PTH, de botdensiteit en de botleeftijd werden verzameld op verschillende tijdstippen over verschillende jaren. Het testisvolume werd geanalyseerd a.d.h.v. een Two-way ANOVA, de hormoonspiegels en de botdensiteit werden geanalyseerd a.d.h.v. een Fisher’s exact toest en de botleeftijd werd geanalyseerd a.d.h.v. een chikwadraattoets. Resultaten: Na testiculaire biopsie werd vaker een gedaalde T-serumspiegel gezien (p < 0,001), terwijl de IGF1-serumspiegel vaker binnen de normaalwaarden viel (p = 0,031). Voor het testisvolume, de overige hormonen, de botdensiteit en de botleeftijd kon geen verschil aangetoond worden tussen de groep met en zonder testisbiopt. Conclusie: Een testiculaire biopsie op jonge leeftijd resulteert waarschijnlijk in een afwijkende T-productie. Mogelijk kan een gedaald aantal Leydigcellen resulteren in een T-deficiëntie. Prospectief onderzoek is nodig ter bevestiging.
Datum prijs2018
Originele taalDutch
BegeleiderAude Braye (Advisor) & Ellen Goossens (Promotor)

Citeer dit

'