Onderzoek naar de intentionaliteit van wijzigingen aan chronische medicatie geassocieerd met een verblijf op de afdeling Intensieve Zorgen van het UZ Brussel

Scriptie/Masterproef: Master's Thesis

Samenvatting

Het is de taak van elke arts, apotheker en verpleegkundige in een ziekenhuis om de gezondheidstoestand van een patiënt te bewaken en te verbeteren door de meest geschikte behandeling en/of geneesmiddelen te kiezen. Als een patiënt een operatie ondergaat, is er kans op discontinuïteit van zijn chronische thuismedicatie en aangezien dit eventueel kan leiden tot schadelijke neveneffecten is dit steeds te vermijden. In buitenlandse ziekenhuizen werd de aard en frequentie van het optreden van medicatiediscrepanties reeds vaak onderzocht. Er werd vastgesteld dat medicatiediscrepanties veelvuldig voorkwamen. Dit thesisonderzoek had als doel eventuele medicatiediscrepanties op de dienst intensieve zorgen die verbonden is met de afdeling hartchirurgie in het UZ Brussel na te gaan.
De chronische thuismedicatie van elke patiënt werd door de thesisstudent in kaart gebracht en deze bevraging werd gebruikt als referentie om discrepanties op te sporen. De medicatie werd bij opname en tijdens de hospitalisatie van de patiënt op vier momenten vergeleken met de ondervraagde chronische thuismedicatie: bij opname van de patiënt, tijdens zijn verblijf op intensieve zorgen, tijdens zijn verblijf op de verpleegeenheid na transfer van intensieve zorgen en bij ontslag uit het ziekenhuis. Tijdens het verblijf in het ziekenhuis werd elke niet-intentionele wijziging van de ondervraagde chronische thuismedicatie als discrepantie aanzien. Indien de reden waarom de ondervraagde chronische thuismedicatie gewijzigd werd niet vermeld was in het patiëntendossier, dan werd met de behandelende arts contact opgenomen om naar de reden van deze wijziging te informeren. Indien geen reden kon meegedeeld worden, dan was de wijziging niet-intentioneel en dus een discrepantie. Bij opname van een patiënt werd elk verschil tussen de ondervraagde chronische thuismedicatie en deze in de anamnese in het elektronisch medisch dossier als medicatiediscrepantie aanzien en bij ontslag werd elke wijziging van de ondervraagde chronische thuismedicatie waarvoor geen reden vermeld werd in de ontslagbrief als medicatiediscrepantie aangeduid. De onderzoekspopulatie omvatte 36 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 68,1 ? 9,6 jaar en er werden 179 geneesmiddelen als chronische thuismedicatie bij ondervraging geregistreerd.
Het thesisonderzoek toont aan dat er medicatiediscrepanties optreden op een dienst intensieve zorgen die verbonden is met de afdeling hartchirurgie in het UZ Brussel. Bij opname van een patiënt (99 MDs op 179 te beoordelen GMen) valt vooral op dat er informatie over geneesmiddelen ontbreekt in het EMD en tijdens de anamnese van de patiënt werden geneesmiddelen opgenomen welke niet gerapporteerd werden tijdens ondervraging van de chronische thuismedicatie. Tijdens het verblijf van de patiënt in het ziekenhuis (65 MDs op IZ en 68 MDs op de VNO) zijn de meeste medicatiediscrepanties te wijten aan het niet-intentioneel stoppen van in het EMD geregistreerde chronische thuisgeneesmiddelen en bij ontslag (116 MDs op de 165 te beoordelen GMen) is onvoldoende gemotiveerd waarom de chronische thuismedicatie gestopt, gewijzigd of aangevuld werd.
Het probleem erkennen is een eerste stap in het proces om een kwaliteitsverbetering in het UZ Brussel te realiseren en in een volgende stap kan worden nagedacht hoe medicatiediscrepanties kunnen vermeden worden. Een goede interdisciplinaire communicatie, in een open geest en met respect voor eenieders specialiteit geldt als belangrijkste aanbeveling. Voorstellen van alle betrokkenen: artsen, verpleegkundigen en apothekers, kunnen bijdragen tot een goed uitgebouwde en bruikbare structuur van het elektronisch medisch patiëntendossier. Door gebruik te maken van dit geoptimaliseerd elektronisch medisch patiëntendossier en het in praktijk brengen van gemaakte afspraken, zou het optreden van medicatiediscrepanties in het ziekenhuis spoedig en drastisch kunnen dalen.
Een uiterst belangrijke taak is weggelegd voor de verpleegkundigen om bij opname van de patiënt zeer nauwkeurig zijn chronische thuismedicatie in het elektronisch medisch dossier te noteren, want deze registratie is de referentie voor elke arts die een medicatieplan moet opstellen. Eventuele fouten in het opname dossier worden meegenomen tijdens het verblijf van de patiënt in het ziekenhuis tot zelfs na het ontslag uit het ziekenhuis.
Van artsen wordt verwacht dat ze bijzondere aandacht besteden aan 'transfer management'. Niet alleen bij ontslag uit het ziekenhuis moet gestreefd worden naar overeenstemming tussen de medicatie in het ziekenhuis en de chronische thuismedicatie van de patiënt, maar ook bij elke transfer binnen het ziekenhuis. Een continuïteitskloof bij transfer zou idealiter kunnen vermeden worden door het inschakelen van een klinisch apotheker, werkzaam op intensieve zorgen en op de verpleegafdelingen.
Datum prijs30 aug 2010
Originele taalDutch
BegeleiderAlain Dupont (Promotor), Stephane Steurbaut (Co-promotor) & Pieter Cornu (Co-promotor)

Citeer dit

'